6 jun 2007

Regel en wetgeving in nederland

Ik loop me al een hele tijd te ergeren aan de betutteling van de overheid in Nederland.
Overal zijn regeltjes voor en op de uitzonderingen van de regels hebben weer nieuwe regels.

Een en ander komt voort uit een overtuiging dat er maar een goede manier is om onze samenleving in te richten. Allemaal leuk, aardig en waarschijnlijk met goede bedoelingen gedaan, maar het is dodelijk voor het eigen initiatief, innovatie en zelfsturing.

Gisteren was Paul Frissen op de tv, hij is Hoogleraar bestuurskunde. Hij verwoorde bovenstaande op een schitterende wijze en brak een lans voor de ontregeling van nederland.

Hieronder een artikel van zijn hand:


Paul Frissen is hoogleraar Bestuurskunde aan de School voor Politiek en Bestuur aan de Universiteit van Tilburg, decaan van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en lid van het adviesorgaan Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Daarnaast is hij ook actief als zelfstandig bestuurskundig adviseur.

Frissen heeft diverse boeken en artikelen op zijn naam. Zijn huidige verbindende thema’s zijn sturing, ICT, postmodernisering, multiculturaliteit en esthetica.

In dit interview breekt Frissen een lans om de overregulering van Nederland een halt toe te roepen en meer ruimte te geven aan de mystiek door te focussen op innovatie, vakmanschap en inspiratie.

De mythe van de maakbare samenleving
Nederland is volgens Frissen een dolgedraaide functionele rationaliteit. Met allerlei instituties, systemen, rituelen en mythes vertellen de politici en beleidsmakers elkaar dat Nederland op orde is. Het is nog niet ideaal, maar met hard werken, investeringen en nog meer controle op de output, krijgen we die ideale samenleving voor elkaar. Frissen: ”Wanneer een antropoloog ons zou bestuderen als een vreemd volk dan zou die concluderen dat er iets behoorlijk mis is in onze samenleving. Deze is dermate aan het ritualiseren dat daarmee op een latent niveau wordt aangegeven dat we de grip kwijt zijn. Omdat we dat totaal niet kunnen verdragen gaan we overreguleren en overcontroleren.” Planning en control zijn de leidend in organisaties. Ieder kwartaal leggen beursgenoteerde ondernemingen in boeken van 150 pagina’s of meer uit waarom de voornemens niet geheel gehaald zijn. Zij beloven het volgende kwartaal nog meer hun best te doen en maken 2x zo dikke boeken met nog meer goede voornemens. Frissen: “Er wordt een bizarre hoeveelheid informatie gegenereerd, ook nog eens gestimuleerd door ICT, die weer helemaal terug is bij de systeemontwerpers en de controleurs, en weg bij de creatievelingen”

Er worden gevangenissen van regels gebouwd
Frissen ziet bij de overheid zowel een sterke tendens naar meer centralisatie als een tendens naar decentralisatie. De kaders die gevormd worden bij veel decentralisaties zijn echter dermate beknellend en hard dat het eigenlijk een soort centralisaties zijn. Daar zitten volgens Frissen interessante combinaties bij van klassieke repressie en moderne preventie. Onder het mom van ‘het goede leven’, ‘je gezondheid’, ‘voor je eigen bestwil’, worden nieuwe gevangenissen van regels gebouwd. Vanaf het hielprikje bij de geboorte wordt een elektronisch dossier aangelegd met allerlei nuttige informatie over de gezondheid, maar ook andere informatie over mogelijke criminele aanleg. En als die er is, dan wordt ingegrepen.

In Nederland worden op allerlei beleidsterreinen panoptica gemaakt. Dat gebeurt door een combinatie van ICT, wetenschappelijke kennis en vooruitzichten en patriarchaal denken, vanuit de beste bedoelingen - ‘wij weten wat een goede burger is’ - en dat maakt het zo ingewikkeld, aldus Frissen. Die panoptica uitten zich in opvoedprogramma’s en inburgeringcursussen: de wereld als een dorp in tegenstelling tot de gevaarlijke stad. Frissen: “Daarvoor hebben we het grote stedenbeleid, zodat de stad weer een dorp kan worden.”

Het is een combinatie van een fictief beeld op controle en effectieve controle. Maar het is effectiever dan Frissen verwachtte. Hij merkt dat bij lezingen in het land, waar hij met veel ironie dat beeld van fictieve controle probeert te bestrijden. Hij ziet dat ondermeer door het opwekken van terrorismedreiging, maar ook door de dreiging van mogelijke ziektevirussen. Allerlei wetenschappers en politici gebruiken die mogelijke dreigingen op hun beurt voor de bevestiging van hun verhaal en roepen op tot meer controle en preventie. Frissen vindt het in dit geval frappant dat binnen politie en justitie hierover veel genuanceerdere beelden leven.

Geen transparantie maar mystiek
In plaats van die dreiging en het alles willen regelen en controleren moeten we volgens Frissen op zoek gaan naar andere beelden die te maken hebben met betovering. In plaats van transparantie en doorzichtigheid moet er meer ruimte komen voor mysterie, verwarring en het zelfcreërend vermogen in de samenleving. De toegenomen assertiviteit en emancipatie heeft als keerzijde dat de maatschappij veel agressiever en heftiger is geworden. Frissen wil er ook geen utopisch verhaal over vertellen: “Het is niet zo dat wanneer je je anders gaat gedragen dat het dan beter wordt. Dat maakt het ook zo ingewikkeld.”

Bij veel mensen bestaat een existentiële angst en een fundamentele onzekerheid over de toekomst van onze samenleving. Het vermogen om daar een positieve draai aan te geven, om die onzekerheid als iets plezierigs te zien, als een voorwaarde voor verandering en innovatie, is tamelijk afwezig.

Het innovatieplatform zal die verandering ook niet brengen volgens Frissen: “Het merendeel van de leden, allerlei bobo’s uit het bedrijfsleven, politiek en wetenschap’, heeft juist carrière gemaakt in het vernietigen van innovaties door het instandhouden van allerlei stalinistische complexen om alle innovatieve medewerkers onder controle te houden.”

Frissen: “Als je kijkt naar de gezondheidszorg, daar was veel ontregeling, vrijheid en innovatie nodig. Het officiële beleid brengt dat ook, maar de praktijk van het beleid doet radicaal het omgekeerde. De ziekenhuizen moeten onder het mom van marktwerking hun kostenstructuren openbaar maken.Terwijl in het private bedrijfsleven de kostenstructuren zo’n beetje staatsgeheim zijn.” In de visie van Frissen zullen daarom alle innovaties in de ziekenhuizen gaan sneuvelen, want die kosten geld. Ziekenhuizen zullen verworden tot productiefabrieken. Frissen: “Transparantie is niet hetzelfde als innovatie.”


Waar zit de Betovering
De betovering zit in het opnieuw waarderen van vakmanschap en ambachtelijkheid, maar dan niet in de klassieke (gilde)vorm met oogkleppen op voor nieuwe ontwikkelingen. Betoveren door mensen die verrassende dingen doen en inspirerende nieuwe aanpakken ontwikkelen. Betoveren door de vitaliteit en het organiserend vermogen terug te brengen op alle terreinen. Dat je het idee en vertrouwen krijgt dat je het zelf kunt doen. Dat de aanpak ook op 1000 plaatsen 1000 keer verschillend is. En dat niemand hoeft uit te leggen dat het in Maastricht of in Groningen anders wordt aangepakt, maar wanneer het op dezelfde manier gebeurt dat er dan iets uitgelegd moet worden!

De betovering maakt dingen onbeheersbaar, oncontroleerbaar en onbegrijpelijk en dat is voor Frissen ook het mooie. Daar zit de voorwaarde voor innovatie en niet in plannen maken en beleid. Innovatie is mensen hun gang laten gaan, een paar nobele wilden hebben rondlopen in je organisatie, en die ook koesteren.

Frissen: “Ik zit in een Raad van Toezicht van een ziekenhuis en daar is altijd de klacht dat de specialisten de mooiste en duurste dingen willen hebben. Ik zeg altijd dat we ons pas zorgen moeten maken wanneer dat niet meer het geval is, dat hoort bij professionals dat ze het beste van het beste willen hebben.”

De relatie tussen de professional en zijn klant is in essentie een mysterieuze en niet een gekende of transparante. Niemand wil als hij naar een driesterren restaurant gaat vraaggestuurd behandeld worden, maar volstrekt aanbodgestuurd. Mensen willen zich laten betoveren in een restaurant, theater, bioscoop... Ook het publieke domein, waar Frissen actief is, hoort volgens hem in belangrijke mate geïnspireerd te worden door die betovering en niet door voorspelbaarheid, routinematigheid, zekerheid etc. Frissen: “Het meeste prestige zit in de betovering en de schoonheid van verschillende ongelijkheid.”

Frissen wil geen goeroe zijn, maar een verhalenverteller, en daarin best wel uitleggen hoe mal een aantal zaken zijn. Hij wil voorkomen dat hij al te zeer overtuigd lijkt van het gelijk van zijn eigen verhaal. Hij weet niet hoe de toekomst gaat worden, die ontstaat per toeval. Je kunt daarin wel slimme en domme dingen doen. Door interessante constellaties van mensen bijeen te brengen, door institutionele belemmeringen op te ruimen, door consequent te zijn in eigen gedrag hoe je in organisaties opereert en hoe je leiding geeft. Je kunt aanzetten geven voor de toekomst, maar hoe dat er vervolgens uit gaat zien is onduidelijk. In de publieke wereld ziet hij vooral veel institutionele belemmeringen: hiërarchie-dominante organisatiemodellen waarbij democratische controle vooral verticaal wordt geïnterpreteerd. De overheid wordt gezien als grote oplossingsmachine. Overal waar Frissen komt is hij bezig om dat beeld af te breken.

In het huidige politieke paradigma is eigen verantwoordelijkheid het toverwoord. Deze visie heeft echter twee manco’s. De burger wordt gezien als een kiezende consument, terwijl die veel meer is. Daarnaast zegt de overheid met allerlei maatregelen dat de burger wel met die verantwoordelijkheid moet doen zij daarvoor bedacht heeft. Frissen: “Als je eigen verantwoordelijkheid hebt, dan moet je ook het recht hebben om dingen fundamenteel anders aan te pakken, op een manier die anderen niet leuk vinden. Voor beleid betekent dat je vooral gaat ont-regelen. Het ont-regelen is echt nodig, want in onze samenleving hebben we veel afhankelijkheden gecreëerd.”

Er is behoefte aan bescheiden bestuurders
Om de ont-regeling te organiseren heb je politici en bestuurders nodig die goed zijn in de terugtocht, aldus Frissen. Politici en bestuurders die op een ambitieuze manier bescheiden zijn. Die het feit dat ze gekozen zijn niet gebruiken als een vrijbrief voor het doordrukken van hun eigen opvattingen. Die hun eigen opvattingen minder belangrijk vinden dan de rol die ze kunnen spelen als katalysator van de verandering. Frissen: “We moeten weer terug naar de primaire functie van de publieke dienstverlening: dienstbaarheid. Dienstbaar aan de republiek van vrije burgers.” In dat systeem passen eigenlijk geen politieke partijen, omdat zij te veel opereren vanuit de gedachte maatschappelijke vraagstukken te willen oplossen vanuit een enkelvoudig antwoord. In de huidige maatschappij komen per issue steeds verschillende constellaties van mensen en groepen samen die anders zijn dan de politieke werkelijkheid. Daar kan veel meer rekening mee gehouden worden door in ons politieke systeem het aspect van ‘checks and balances’ meer centraal te stellen dan de politieke besluitvorming en oplossingsmachine. Volgens Frissen kom je dan een stuk verder. De belangrijkste functie van de politiek is er op toezien dat er machtsevenwichten ontstaan, dat niet een dominante partij gaat overheersen, en dat monopolies worden voorkomen. Dat is niet enkelvoudig op te lossen voor eens en altijd, dat is voor ieder vraagstuk anders. Toezicht daarop houden en daaromheen randvoorwaarden organiseren is een politieke functie. Die is niet neutraal, en of politieke partijen daar inpassen is voor Frissen een vraag.

Terug naar de passie en trots
Frissen heeft zijn hoop gevestigd op de non-conformistische mensen in de samenleving. Helaas ziet hij dat veel van die mensen er juist bij de overheid zijn uitgewerkt en dat maar weinig topambtenaren aan dat profiel voldoen. Zij beschermen vooral hun minister.

Frissen: “Ik zie dat bestuurders van organisaties in Nederland het primaire proces als hun belangrijkste probleem percipiëren. Die voortdurend zeggen: als we dat nou op orde hebben dan gaat het beter. Het bestuur van een ziekenhuis vindt dokters het grootste probleem. Wat doe je dan in een ziekenhuis? Je kunt alleen een ziekenhuis besturen als je van dokters houdt! De primaire rol in een ziekenhuis vervult toch de dokter, die moet je koesteren. Organisaties die hun professionals, en daarin ook de relatie met hun klanten en toeleveranciers koesteren presteren beter. Als bedrijf kun je alleen maar goed presteren als je trots bent op wat je maakt en doet, en daar passie voor hebt. En dat niet het enige richtsnoer is zo groot mogelijk worden, shareholdersvalue, winstmaximalisatie etc.“

Hoe typeer je het huidige tijdperk?
Het huidige tijdperk kenmerkt zich volgens Frissen door grote verwarring. Enerzijds is het prettig, anderzijds wordt het gekenmerkt door existentiële onzekerheid. Frissen: “Om met Manuel Castells te spreken: waar het vroeger de arbeider was die werd uitgebuit en die nodig was voor het hele systeem, hebben we nu een klasse die niet meer nodig is. Het werk van die mensen is weg en terecht als je kijkt naar de arbeidskosten. Maar of iedereen in een samenleving kenniswerker kan zijn, is nog maar de vraag.”

De uitdaging ligt er volgens Frissen in echt te leren omgaan met variëteit en verschillen. Inzien dat we het daar te winnen hebben en dat dat ook past in de nieuwe wereld. Alles wat in Europa als negatief wordt gedefinieerd is eigenlijk de voorwaarde voor succes. In dat licht is het afwijzen van de Europese grondwet (die niet zo mocht heten) voor Frissen een godsgeschenk: “Europa mag geen staat worden. Dat is oud-denken uit de 19e eeuw!”

Geen opmerkingen: